image/svg+xml

Steenwijk tussen 1845 en 1851

Verhaal

Steenwijk tussen 1845 en 1851

Plaatje bij verhaal: dsc09315.jpg

Steenwijk was een kleine stad plm. 3500 inwoners en een begroting van plm. 16.000 gulden en nog wat centen. Er zijn een paar onderwerpen die terugkomen tussen 1845 en 1851 de periode die beschreven wordt in boek 15.5 van de gemeenteraad van Steenwijk. De gemeentesecretaris doet keurig verslag van al hetgeen besproken is in deze periode. Dat verslag is het uitgangspunt voor deze bijdrage.

Op de afbeelding die bovenaan prominent in beeld is staat een gedeelte van de Stadswal bij wat nu de Onnastraat is. Steenwijk had tot medio 1840 meerdere stadspoorten: Gasthuispoort, Oosterpoort en de Woldpoort. In november 1844 stemt Gedeputeerde Staten in met het slechten van de stadswallen en het afbreken van de poorten. De gemeente geeft daar in 1845 uitvoering aan. Er verdwijnen delen uit de stadswal en ineens ligt de stad niet meer ingeklemd tussen de wallen maar krijgt een gezicht naar buiten en gaat ook gebruik maken van die nieuwe ruimte.

Bij herhaling komen er aanvragen van ondernemers binnen om gebruik van percelen grond. Tot aan het moment waarop de vesting buiten gebruik werd gesteld was er nauwelijks ruimte. Dat wil niet zeggen dat er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvonden langs het Steenwijkerdiep. Maar de vesting beperkte de mogelijkheden vlak bij de stadswal wel. Er moest altijd ruimte blijven voor militaire acties. 

Het meest vergaande is het afbreken van de stadspoorten en het afgraven van de stadswal. Het best is dat terug te zien langs de Looijersgracht en de Noordsingel. Vanaf de voormalige Gasthuispoort tot aan de voormalige Oosterpoort is de wal in tact gebleven. Langs de Looijersgracht komen de looiers, langs de stadswal komt ook een touwbaan. Nu staat duurzaamheid en hergebruik van materialen hoog in het vaandel, in deze periode (1845 - 1851) gooide men niets weg wat nog van waarde was. De aarde van de wal werd ergens anders gebruikt, de brokken muur kwamen elders terecht. Steen voor steen afbikken en bijvoorbeeld een huis bouwen.

Enkele decennia later wordt de spoorlijn van Meppel naar Leeuwarden aangelegd, dat brengt een verschuiving met zich mee van het cnetrum naar de noordzijde waar de spoorlijn ligt en het station komt te staan. Een nieuwe toeganspoort naar de stad. 

Op sommige plaatsen is nog iets te zien van een poort: bij de Onnastraat en bij de Gasthuispoort. Het appartementencomplex Woldstaete zal genoemd zijn naar de voormalige Woldpoort. 

Het tweede onderwerp op de agenda is de wegverbinding van Steenwijk via Steenwijkerwold naar Oldemarkt. In een verslag van de Commissie Cornelissen wordt een bedrag van 24.000 gulden genoemd voor de aanleg van deze weg. Er is geen bijlage bijgevoegd waaruit blijkt waar de kosten uit bestaan, bijvoorbeeld aankoop van land, egaliseren van het tracé, zorgen voor waterafvoer, bestraten van de weg etc. Er zijn meerdere mogelijkheden om de kosten terug te verdienen: delen van de kosten met de andere twee gemeenten al naar gelang het belang van de deelnemende gemeenten en de lengte van de weg door deze gemeente, heffen van tol, provinciale subsidie en eventueel rijkssubsidie. Een verkeersverbinding is eveneens een mogelijkheid om nieuwe woningbouwlocaties te ontwikkelen. Per woning wordt toestemming gevraagd en die uitbreiding langs de verkeersas gaat traag. 

Pas vanaf 1900 wordt de Meppelerweg geleidelijk aan ingevuld en aan de andere kant geldt hetzelfde voor de Tukseweg en nog veel later voor de Steenwijkerweg in het verlengde van de Tukseweg via Witte Paarden en Willemsoord naar Wolvega.

Steenwijk kon kennelijk heel lang toe met de kleinschalige stadsuitbreiding binnen de vesting of er vlak tegenaan.

Een derde onderwerp in deze periode is het vormgeven van onderwijs dan gaat het vooral om de lagere school waarvan er twee zijn: de Stads Armenschool en de Stads Burgerschool. Het onderwijs op  de armenschool was kosteloos, bij de burgerschool was schoolgeld verplicht. De gemeente hanteerde een schoolklassesysteem, het te betalen schoolgeld zal in overeenstemming zijn met het inkomen. Via de hoofdelijke omslag werd er belasting geïnd over dat inkomen. Meerdere keren komt het verzoek om het schoolgeld aan te passen, dat wil doorgaans zeggen dat het inkomen eerder af- dan toegenomen is. Voor enkele ambten was er zelfs vrijstelling van schoolgeld, als de gemeente krap bij kas zit wordt aan de regeling een eind gemaakt en gaat de betreffende ambtenaar ook schoolgeld betalen voor zijn schoolgaande kinderen. 

Nu klinkt het als de normaalste zaak van de wereld: onderwijs voor jongens en meisjs. Toch was er in 1845/ 1846 een brief voor nodig om het denkproces in gang te zetten en te bereiekn dat meisjes ook naar school zouden kunnen gaan.  

 

Bijdrage geplaatst: 18 oktober 2017

afbeeldingen: auteur

Periode:11/1845-9/1851
Locatie:Steenwijk

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.